01-02-2022 Loket voor aanvragen NOW-6 opent op 14 februari 2022

Veranderende wet- en regelgeving

Werkgevers die geraakt worden door de coronacrisis kunnen vanaf 14 februari 2022 bij UWV NOW-6 aanvragen. Ze krijgen dan, net als in de eerdere subsidierondes, een voorschot waarmee ze in de maanden januari, februari en maart hun medewerkers kunnen betalen. Dat schrijft minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer. Ook vermeldt de brief de stand van zaken van de vaststellingen van de definitieve subsidie van de NOW-1 en het proces van terugbetalingen.

Met de NOW-subsidie kunnen werkgevers die geraakt worden door de coronacrisis hun medewerkers doorbetalen. Vanaf 14 februari 2022 kunnen ze voor het huidige kwartaal (januari, februari en maart 2022) een voorschot aanvragen. De voorwaarden en vergoeding van deze subsidieperiode zijn grotendeels hetzelfde als in de vorige periode. Er is een kleine wijziging in de berekening van de forfaitaire opslag, de opslag voor werkgeverskosten. Dit komt omdat het systeem waarin de loongegevens worden doorgegeven, de polisadministratie, is gewijzigd per 1 januari. De berekening van de NOW is daaraan aangepast om de vergoeding gelijk te houden.

Overeenkomsten en verschillen

De belangrijkste parameters van de NOW-6 komen sterk overeen met de voorgaande NOW-5; de omzetdrempel blijft 20%, het vergoedingspercentage blijft 85% en de maximale omzetverliesgrens wordt opgehoogd van 80% naar 90%. Daarnaast blijft het maximaal te vergoeden loon op tweemaal het maximale dagloon staan.

De referentie omzetperiode in de NOW-6 wordt in beginsel berekend door de omzet van 2019 te delen door vier (in plaats van de omzet in 2019 gedeeld door zes, zoals in de NOW-5 het geval was). Door te delen door vier kan de omzetdaling over de drie maanden waarop de NOW6 betrekking heeft (januari, februari en maart 2022) goed afgezet worden tegen een vierde deel van de omzet van 2019, het jaar van vóór de coronacrisis.

Voor starters (gestart na 1 januari 2019, maar uiterlijk op 1 oktober 2021) en in het geval van overnames wordt hiervan afgeweken, conform de NOW-5. Het is, net als in de NOW-5, niet mogelijk om zelf een periode te kiezen waarin omzetverlies is geleden. Voor de NOW-6 zijn de maanden januari, februari en maart 2022 daarom de maanden waarin omzetverlies moet zijn geleden.

NOW-6: Wat hetzelfde is gebleven:

• Omzetverlies van ten minste 20 procent
• De loonsomvrijstelling (hoeveel de loonsom mag dalen zonder gevolgen voor de steun) is 15 procent
• De vergoeding is maximaal 2 keer het maximale dagloon
• Er geldt een inspanningsverplichting om werknemers te begeleiden naar ander werk
• Het subsidiepercentage is 85 procent NOW-6: Verschillen met eerdere periodes:
• Op te geven omzetverlies wordt verhoogd van 80 naar maximaal 90 procent
• De referentiemaand voor de loonsom is nu oktober 2021
• Omzetverlies wordt voor alle aanvragers berekend over januari, februari, maart 2022; er is niet meer te kiezen over welke maanden het verlies moet worden berekend
• Starters die na 1 februari 2019 en uiterlijk 1 oktober 2021 zijn begonnen komen in aanmerking voor NOW-6.
• De forfaitaire opslag wordt verlaagd van 40 naar 30 procent

Vaststelling van de definitieve subsidie van eerdere subsidieperioden

De NOW is een voorschot. Werkgevers die te maken hebben met omzetverlies door de coronacrisis kunnen daarmee de salarissen doorbetalen. Het voorschot is op basis van een omzetverlies dat door de werkgevers zelf van tevoren wordt ingeschat. Na afloop van de subsidieperiode wordt de definitieve subsidie vastgesteld op basis van het daadwerkelijke omzetverlies en de loonsom. Dit kan betekenen dat er nog extra subsidie wordt uitgekeerd, of dat (een deel) van het voorschot moet worden terugbetaald. Werkgevers moeten zelf de vaststelling van de definitieve subsidie aanvragen en daarvoor gegevens verstrekken. Het overgrote deel van de ruim 139.000 werkgevers die de NOW-1 (maart, april en mei 2020) ontvingen, heeft dat nu gedaan, of geeft aan dat hun accountant of boekhouder bezig is en de ontbrekende gegevens binnenkort volgen. Zij vertegenwoordigen ruim 7,7 miljard euro van het totale voorschotbedrag van 7,9 miljard euro.

Bron: Rijksoverheid