Belastingdienst Handleiding versie 2023

Loonheffingskorting

Of u de loonheffingskorting wel of niet toepast, bepaalt de werknemer. U past de loonheffingskorting alleen toe als de werknemer u daar schriftelijk, met datum en handtekening, om vraagt.

Artikel 24.1 Loonheffingskorting

Op verzoek van de werknemer toepassen.

Elke werknemer die aan de voorwaarden voldoet, heeft recht op de loonheffingskorting. Uw werknemer moet u schriftelijk vragen de loonheffingskorting toe te passen, bijvoorbeeld met een ‘Model opgaaf gegevens voor de loonheffingen’ (zie paragraaf 2.3.1). Als uw werknemer de loonheffingskorting niet meer bij u wil of mag laten toepassen, moet hij dat ook schriftelijk aan u laten weten.

Als de werknemer u niet heeft gevraagd de loonheffingskorting toe te passen, loopt hij de korting niet mis: hij kan de loonheffingskorting verrekenen via zijn aangifte inkomstenbelasting.

Een loonbelastingverklaring ontvangt de medewerker van de werkgever, dat hij invult en teruggeeft. De werkgever bewaart zelf de loonbelastingverklaring en neemt kennis van de heffingskortingen waarmee de medewerker te maken heeft. Voor kleine werkgevers (< 10 medewerkers) geldt dat zij de verklaringen naar de belastingdienst opsturen. Van de heffingskortingen komt de loonheffingskorting in mindering op de berekende loonbelasting en premies volksverzekering, waardoor er minder loonbelasting en premies afgedragen hoeft te worden (4.5.1.5.).

1. De medewerker verzuimt loonbelastingverklaring in te vullen

Bij hoge uitzondering weigert een medewerker een waarheidsgetrouwe, ingevulde en ondertekende loonbelastingverklaring in te leveren. In dat geval wordt er op het loon de verschuldigde premies werknemersverzekering ingehouden door de werkgever, wat hij vervolgens afdraagt. Bovendien houdt de werkgever 52 % aan loonbelasting en premies volksverzekering in. De werkgever houdt geen rekening met de loonheffingskorting. Voorgaande heeft tot gevolg dat de medewerker veel belasting betaalt.

2. De medewerker vult de loonbelastingverklaring onvolledig in

Geeft de medewerker wel een loonbelastingverklaring af, dan kan het voorkomen dat hij bepaalde gegevens achterhoudt. Hierdoor kan mogelijk de loonheffingskorting niet bepaald worden, waardoor de werkgever hiermee geen rekening kan houden (4.5.1.5.). De medewerker kan dan aangifte voor de inkomstenbelasting doen, waarbij (mogelijk) wel rekening wordt gehouden met de heffingskortingen. De te veel ingehouden en afgedragen heffing wordt terugbetaald door de belastingdienst.

3. De medewerker vult de loonbelastingverklaring verkeerd in

Een werkgever die weet dat de medewerker de verklaring verkeert heeft ingevuld verlangt een correcte verklaring. Blijft dat achterwege dan corrigeert de werkgever zelf de verklaring past hij de juiste heffingskortingen toe.

4. Nieuwe loonbelastingverklaring inleveren

Op verzoek van de medewerker wordt er een nieuwe loonbelastingverklaring ingevuld. Dat is niet nodig als de medewerker opnieuw een arbeidsovereenkomst met de werkgever aangaat, waarbij er nog geen jaar is verstrekken sinds het vorige arbeidscontract is geëindigd.

Bepaalde wijzigingen kunnen leiden tot een verandering van de loonheffingskorting, dat de medewerker aan de werkgever doorgeeft door een nieuwe Loonbelastingverklaring in te vullen. De omstandigheden op het tijdstip waarop de loonbelasting wordt ingehouden moet overeenstemmen met de inhoud van de verklaring. Verzuimt een medewerker een aan hem gegeven nieuwe loonbelastingverklaring in te vullen, dan moet de werkgever uit eigen hoofde een andere heffingskorting toepassen.